De lidstaten van de VN hebben in 2017 besloten om 20 mei als Wereld Bijendag uit te roepen. Er is voor 20 mei als datum gekozen, omdat dit de geboortedag is van de in 1734 geboren Anton Janša, een pionier in de imkerij. Ik - Wim, imker bij Verdeliet - moet bekennen dat ik nog nooit van die naam had gehoord, maar ik ben dan nog maar in mijn derde imkerjaar. Die aandacht voor de ‘bij’ is meer dan terecht en verdient meer dan een ‘dag’ alleen. Denk je aan een bij, dan denk je aan honing, maar er is zoveel meer met bijen. Er zijn in Nederland zo’n 350 soorten bijen, waar van de honingbij er slecht eentje is! Bovendien is de honingbij die door imkers wordt gehouden eigenlijk een exoot uit de Balkan (waar Anton Janša vandaan komt). Tot de bijenfamilie hoort ook nog eens de hommel, met weer een aantal ondersoorten.
Kortom de wereld van de bij is heel veelzijdig, maar wat ze gemeen hebben is dat het bestuivers zijn zonder wie groente en fruit niet of moeilijk te telen zijn, je moet dan namelijk zelf in de weer met een kwastje en alle bloesems afgaan. Nee laat dat maar aan de bijen over.
Uitsterving van de bij
Maar het gaat niet goed met de bijen, van de 350 soorten zijn er al vele uitgestorven en de rode lijst (ernstig bedreigde soorten) is groeiende. De oorzaak hiervan is een optelsom van factoren die door menselijk handelen zijn ontstaan. Twee oorzaken springen hier uit: de industrialisering van de landbouw en de klimaatinstabiliteit. Op de website ‘ruimteschip-aarde-bodem’ van de KRO-NCRV kun je goed zien wat het effect van de intensieve landbouw is op de biodiversiteit. Nederland mag dan veel groen gras hebben, maar dit groene gras kan eigenlijk gezien worden als asfalt. Door wat men gewasbescherming noemt krijgen andere planten namelijk geen kans. Gelukkig zijn er ook boeren die terughoudend zijn in het gebruik van bestrijdingsmiddelen, maar dat aandeel moet groter worden wil de boer een verantwoord rentmeester zijn van het landschap.
De honingbij
De honingbij is samen met de hommel een sociale soort, dat wil zeggen dat zij als volk leven en van elkaar afhankelijk zijn. Dat volk leeft in een nest onder de grond (hommel) of in een holle boom (honingbij), omdat die holle bomen sporadisch zijn in Nederland hebben we de honingbij in kasten gestopt. Daar verblijft een volk van 50.000 bijen waarbij iedere bij een taak heeft, afhankelijk van geslacht, leeftijd of behoefte van het volk. Heel aantrekkelijk lijkt het om koningin te zijn van een volk, je geniet aanzien, wordt beschermd en onderhouden door het volk. Bij de honingbij is dat ook van toepassing, maar die koningin heeft er een belangrijke taak bij, namelijk het voortbestaan van het volk. Elke dag moet zij 1.500-2.000 eitjes leggen, neemt de productie af, dan zal het volk een nieuwe koningin maken en de oude wegsturen of doden. In de winter heeft ze pauze, dan is er geen voedsel te halen en gaan de bijen in de pauzestand, met z’n allen zitten ze om de koningin en houden haar warm, ook als het buiten flink vriest zorgen ze voor warmte. In het stukje dat eerder geplaatst is kun je een hoop lezen over de biologie van de honingbij (en ook over de imkers van Verdeliet). Zoals de naam honingbij al doet vermoeden worden deze bijen vooral gehouden om de honing te winnen die de bijen produceren. Die produceren ze echter niet zomaar, het is eigenlijk een voorraad voor de winter als er niets te halen valt. Als wij die honing dus ‘afpakken’ van de bijen, moeten we er wel voor zorgen dat ze in de winter voldoende voer hebben. Als wij het vloeibare goud in de potjes hebben, zijn de honingraten leeg, we geven ze dan suikerwater terug als vervanging van de nectar, waarvan ze weer honing maken.
De wilde bij
Hoe anders verloopt het leven van de andere bijen. Zoals gezegd is de hommel ook een sociale bij, maar de hommelkoningin brengt de winter alleen door in haar nest onder grond (of in de spouwmuur), en als het voorjaar komt zal ze eitjes leggen (en koesteren), als deze uitkomen zullen de werksters de taken van de koningin overnemen zodat zij op zoek kan gaan naar een paringspartner. Er worden nieuwe koninginnetjes gemaakt, de werksters gaan dood voor de winter en de koningin blijft weer alleen achter tot het voorjaar.
De bijen die niet in een volk leven (de meest soorten dus), noemen we solitaire bijen. Vaak hebben die een hol of gang in de grond of in hout. Daar leggen ze eitjes in, samen met een pakketje stuifmeel als voedselpakket, het eerste eitje komt dan als laatste uit. Als de eitjes gelegd zijn, kan de bij met een gerust hart sterven en in het voorjaar zal de nieuwe generatie weer uitvliegen, paren en eitjes leggen.
Sommige van die wilde bijen hebben een kieskeurig voedselpatroon en vliegen alleen op een bepaalde soort plant, logisch dat deze ook kwetsbaar zijn als die plant er dat jaar niet is (gif, maaien, verdwijnen standplaats van die plant).
Verdeliet en de bijen
We hebben om die wilde bijen meer kans te geven overal insectenhotels staan, ook bij Verdeliet zijn er diverse te vinden, maar feitelijk helpt deze maar één soort bij, dat is de metselbij. De meeste andere soorten nestelen in de grond, ook daarom gaan we bij Verdeliet een soort ‘bijenheuvel’ maken om ook die andere soorten te ondersteunen. Er wordt weleens gesteld dat de honingbij een concurrent is voor de wilde bij en in zekere zin is dat ok zo, maar als we de honing-bij-dichtheid proberen te beheersen is er genoeg voor iedereen, het is vooral een tekort aan drachtplanten die een bedreiging vormen voor de wilde bij. De honingbijen zijn wat dat betreft iets flexibeler maar hier speelt het klimaat weer een belangrijke rol en ook, zoals dat vaak gaat bij intensieve dierenhouderij, de virussen en ziekten die opkomen, mot je weer preventief bestrijden. Het is een evenwichtsbalk waarop de imker balanceert tussen honigproductie of bijenwelzijn. Bij Verdeliet streven we in de eerste plaats naar bijenwelzijn en is de honing letterlijk een bijproduct, maar wel een heel lucratieve.
Bedreiging van de Aziatische hoornaar
Los van alle menselijke factoren speelt ook de komst van nieuwe soorten een rol, vaak onbewust geïmporteerd uit verre landen die zich hier weten te handhaven. De komst van de Aziatische hoornaar is daar eentje van, maar wel eentje die de bijenstand (wilde en honingbijen) ernstig kunnen aantasten. Alertheid hierop is essentieel, waarbij de Europese hoornaar weinig kwaad kan (de bij kan deze aan) maar de Aziatisch hoornaar de baas (en moordenaar) over de bijen is.
Samenvattend gaat het slecht met de bijen in Nederland (en helaas niet alleen in Nederland), en ook met ander bestuivers (denk aan zweefvliegen, maar ook wespen). Wat kunnen wij doen? Haal die tegels uit de tuin en koop bijvriendelijke planten, let op de Aziatische hoornaar en koop zo veel mogelijk lokaal of regionaal om exportvervuiling tegen te gaan.